Hoe zorg je voor een naadloze overgang van schriftelijk naar digitaal toetsen? Je kunt het als een project zien, je kunt de werkprocessen helemaal veranderen of je kunt gewoon ‘klein’ beginnen en digitaal toetsen gefaseerd invoeren. Maar hoe ga je daarmee van start? We behandelen hieronder enkele manieren om kleinschalig van start te gaan. Op die manier beperk je de hoeveelheid werk en tijd om digitaal te gaan toetsen.
Een eenvoudige manier om het ‘klein’ te houden is om met een kleine vragenbank te starten. Daarbij maken we onderscheid tussen at random toetsen en toetsen met vaste versies. In een later stadium, als volgende stap, kun je dan de vragenbank eenvoudig uitbreiden.
Bij gerandomiseerd toetsen kan het uitgangspunt zijn dat ieder examen drie keer moet kunnen worden getrokken met verschillende vragen. Waarom drie keer? Bij ‘drie keer trekken’ kan een kandidaat twee keer herkansen met iedere keer compleet nieuwe vragen. Mocht hij dan een derde keer herkansen, krijgt hij wel vragen die hij al heeft gehad, maar dan in een compleet andere volgorde en ‘gehusseld’. Het voordeel hiervan is dat de herkenbaarheid bij een eventuele derde herkansing laag is.
Uitgangspunt bij toetsen met vaste versies kan zijn dat je start met vier examens, een hoger aantal dan bij at random examens. Waarom zou je de norm van het aantal examenvragen ophogen? Omdat er iets niet in orde kan zijn met één van de examens, waardoor dat examen tijdelijk niet kan worden ingezet. Bovendien geeft het de kandidaat bij een eventuele derde herkansing toch een uniek examen.
Zie je bij de start van digitale toetsing op tegen het gebruik van allerlei verschillende (gesloten) vraagsoorten, kun je natuurlijk prima besluiten deze pas in een later stadium te gaan gebruiken. Start dan met alleen de vraagvormen die je ook gebruikt bij schriftelijke toetsing, bijvoorbeeld open vragen of een combinatie van open vragen en meerkeuzevragen.
Tip: lees ook onze blog hoe beoordeel je open vragen objectief?
Bij toetsen met vaste versies is de omslag naar digitaal toetsen relatief klein. Dat komt doordat je de structuur van de database nog niet hoeft te hebben en dat je het ontwikkelproces ongewijzigd kunt laten. Het toetsen met vaste versies is eigenlijk vergelijkbaar met het werken met schriftelijke toetsen.
Wil je de overgang van schriftelijk naar digitaal nog kleiner maken, dan kun je kiezen voor toetsen op een vast toetsmoment. Vooral voor het verstrekken van de uitslag en het analyseren van resultaten is dat gemakkelijk. Procedures rondom uitslagbepaling en -verstrekking kunnen dan onveranderd blijven. Als je de uitslag wil veranderen naar aanleiding van de afname, kan dat, net zoals bij schriftelijke toetsing, groepsgewijs. Bij flexibele afname kun je ook uitslagen aanpassen, maar dat gebeurt dan vaak pas nadat kandidaten hun uitslag al hebben ontvangen. Laat je overigens niet in de war brengen: Toetsen op een vast moment is iets anders dan toetsen met vaste versies. Je kunt ook toetsen op een vast moment met een at random opgestelde vragenbank.
Als je nu wilt dat de examenafname nog meer lijkt op de schriftelijke variant, kun je (een deel van) de examens schriftelijk afnemen. Dat kan door een uitdraai te maken van de digitale examens. Het grote voordeel is dat je dezelfde locaties als bij schriftelijke toetsing kunt gebruiken. Er zijn immers geen computers of een stabiele online verbinding nodig. Je kunt dan profiteren van de voordelen van digitale toetsing, zonder dat je de processen rondom afname hoeft te veranderen.
Een bijkomend voordeel van digitale toetsing is dat, ook na schriftelijke afname, digitale verwerking van de antwoorden en analyse van de vragen kan plaatsvinden.
Bij de overgang naar digitale toetsing is het goed denkbaar dat er nieuwe vragen worden ontwikkeld of zelfs een compleet nieuw examen wordt ontwikkeld. In ieder geval kan het qua ‘look and feel’ voor kandidaten als nieuw overkomen. Hoe zorg je nu voor een soepele overgang? Hiervoor onderscheiden we de volgende manieren:
Hoe ziet een dergelijke pilot eruit? Dat kan op verschillende manieren. De eerste, eenvoudige manier, is te starten met digitaal toetsen op vaste momenten. Je organiseert bijvoorbeeld 2 of 3 vaste toetsmomenten. Na ieder moment doe je een vragenanalyse en stel je uitslagen bij, indien nodig. Zo test je meteen de kwaliteit van de vragen en beperk je eventuele onrust onder kandidaten en andere stakeholders.
Een andere vorm van pilots draaien, toe te passen bij flexibele toetsing, is het instellen van een proefperiode. Je kunt bijvoorbeeld starten met drie maanden, waarbij je begint met een lagere cesuur. Je communiceert dat ook aan kandidaten. Daarna evalueer je hoe het gesteld is met de slagingspercentages en ga je eventueel toe naar een wat hogere cesuur. Deze cesuurverhoging kun je gradueel opbouwen, in stappen. Dit vergt wel de nodige tact en duidelijkheid, om onrust te voorkomen.
Stel je wilt voorafgaand aan het openstellen van de bank zeker weten hoe de vragen scoren, dan kun je kandidaten uitnodigen om examen te doen. Heldere communicatie is wel een vereiste. Wat is de status als ze slagen? Wordt er examengeld terug gestort als ze niet slagen? Etcetera.
Met 30 jaar ervaring in toetsen & examinering hebben wij de kennis in huis om jou goed te adviseren en begeleiden. Optimum Assessment n is jouw partner in digitaal toetsen. Neem contact met ons op!
Ga voor een geleidelijk overstap naar digitaal toetsen en maak gebruik van Optimum Assessment Platform.