Ben je bij het goed beantwoorden van 55% van de vragen in een examen automatisch geslaagd? Nee… het al dan niet slagen voor een toets hangt namelijk af van de cesuur die van toepassing is op de betreffende toets. De cesuur is de grens tussen een voldoende of een onvoldoende. Maar hoe wordt de cesuur bepaald en welke (toets)aspecten hebben invloed op die cesuurbepaling?
We onderscheiden vier pijlers voor het bepalen van de cesuur:
Daarbij gaan we uit van een absolute cesuur.
De absolute cesuur is een vooraf bepaalde cesuur. Deze cesuur ligt op een vast punt, onafhankelijk van de scores van de groep studenten. De achteraf bepaalde cesuur is de relatieve cesuur. De relatieve cesuur houdt rekening met de scores van de groep. De absolute cesuur wordt het meest gebruikt. De relatieve cesuur is handig wanneer je niet weet hoe een toets ‘het gaat doen’, bijvoorbeeld bij een nieuwe opleiding of toetsvorm.
Bij een toets met gesloten vragen is er altijd een kans dat een student de vraag goed heeft, ook als hij het antwoord eigenlijk niet weet. Dat noemen we de raadkans. De hoogte van deze raadkans is afhankelijk van het aantal antwoordopties. Stel een toets heeft in totaal 60 vragen met elk 1 punt en 4 antwoordopties. De raadkans is dan 25% (1 op 4). Dit betekent dat een student al 15 punten kan halen ( ¼ van 60), door te raden.
Bij het bepalen van de cesuur, houd je meestal rekening met de hoogte van deze raadkans. Dit betekent in de praktijk dat de cesuur hoger wordt doordat de raadkans erin wordt verdisconteerd. Je berekent de cesuur in dit geval als volgt.
Je kunt de cesuur op een aantal manieren bepalen, terwijl je rekening houdt met de moeilijkheidsgraad van de vragen. Een methode die vaak wordt toegepast is die van Angoff. Bij deze methode lopen verschillende experts alle vragen langs op moeilijkheidsgraad. Zij beoordelen hoeveel procent van de kandidaten die net sterk genoeg zijn om te slagen, de vraag goed zouden hebben. De percentages van de verschillende experts worden vervolgens opgeteld en het gemiddelde daarvan vormt de cesuur.
Een groep van vijf docenten zet de volgende stappen.
Gemiddelde percentages (uitersten uitgesloten):
Opgeteld en gemiddeld: 60% cesuur
Als een toets belangrijk is voor de uitoefening van het vak en/of een afsluitend examen betreft, dan hanteer je een hoge cesuur. Dit geldt ook als er sprake is van een hoog afbreukrisico in het werk. Zo ligt de cesuur van een medisch examen waarschijnlijk hoger dan voor menig ander examen.
Het tegenovergestelde geldt natuurlijk ook. Wanneer een (formatieve) digitale toets bedoeld is om vorderingen te meten die niet meetellen voor het eindresultaat, dan kun je de cesuur verlagen.
Ook kun je de cesuur aanpassen op basis van een verwacht slagingspercentage. Wanneer je bijvoorbeeld verwacht dat een toets voor de doelgroep heel gemakkelijk is omdat alle kandidaten hoog opgeleid zijn en de toets enkel simpele inzichtvragen bevat. In dat geval is het verwachte slagingspercentage heel hoog en kun je ervoor kiezen de cesuur te verhogen. Verwacht je het tegenovergestelde, dat de toets voor de meesten heel moeilijk zal zijn, dan kun je de cesuur verlagen.
Denk goed na bij het bepalen van een cesuur. Zo is een vast ‘percentage vragen goed’ of ‘aantal punten behaald’ niet altijd een goede graadmeter. Er zijn verschillende zaken die bepalen of de cesuur hoger of lager wordt gelegd. Zoek afstemming met collega’s en leg gemaakte beslissingen vast.
Meer weten over dit onderwerp?Neem vrijblijvend contact met ons op via 013 – 528 63 63